Dagboek

 

Beute Selectie info.

Bij het beoordelen van een duif zal worden gekeken naar de uiterlijke kenmerken, wat in het kopje gebeurt kunnen we niet zien. Of een duif op uw hok goed, matig of slecht verzorgd gaat worden in de toekomst kunnen we niet zien. Een goede liefhebber maakt van een iets minder gebouwde duif makkelijker een goede vlieger. En er zijn legio mensen die door slechte verzorging of “het gewoon niet zien” van een goed gebouwde duif met intelligentie zo maar een matig presterende duif maken.
De hand van u als liefhebber, en vooral uw ogen bepalen voor een deel de prestatie van uw duiven. Met uw ogen bedoel ik natuurlijk of u het ziet, een ziekte, het klimaat, de motivatie en wat er op uw hokken gebeurt, u moet het wel zien.

Bij de handselectie(beoordeling) zal eerst een bepaald type genoteerd worden, de meeste Vitesse duiven zijn wat breder aan de voorzijde, hellen wat naar voren, hebben gemiddeld een iets grotere bouw met bijbehorende grotere kop. En over het algemeen hebben Vitesse duiven een iets langere arm, hun borstspieren liggen dichter tegen het borstbeen aan en voelen wat harder aan. Mijn mening is dat een duif de eerste èèn, twee a drie uur(max) met zijn kop vliegt, ik bedoel daarmee dat een duif de eerste uren vliegt op motivatie en oriëntatie en met een matige tot slechte bouw zelfs kopprijzen kan winnen. Maar met een matige tot slechte bouw zullen de meeste duiven het geen seizoen kunnen volhouden. Ook de beste Vitesse duiven op afdeling en zeker op nationaal niveau zijn goed tot zeer goed gemaakt(van bouw).

Bij de allround duiven( types) zien we dat ze beter in de hand liggen, iets smaller aan de voorzijde, iets meer “vulling” aan de achterzijde, beter gespierd (ook iets verder van het borstbeen af gelegen). Allround types moeten in principe in staat zijn te presteren op alle vluchten van Vitesse, Midfond en dagfond. Door training, voeding en conditionering kan een allroundtype (zonder uiterlijke fouten) prijs vliegen op al deze afstanden.

Een eendaagse fondtype is heden ten dage wat kleiner van bouw, zijn rond, voelen vaak als een balletje(duivinnen), zijn goed gespierd en hebben een korte arm. Mijn mening is dat er niet heel veel verschil zit tussen een allround en een eendaagse fond duif qua type. Een duif die een vlucht van 700 km met 1000 mpm kan winnen (11,5 uur vliegen) kan dat ook op een vlucht van maar 2 uurtjes vliegen. Door motivatie, oriëntatie en het systeem van u als liefhebber. Andersom gaat dat bijna nooit op, een echte vitesse duif zal een 3/5 uurtjes vlucht soms nog aan kunnen maar zal afhaken bij die langere vluchten (langere vluchten qua aantal uurtjes). En soms kan een duif met vitesse bouw zelfs een eendaagse fondvlucht winnen, als de wind van achter komt, het uurtjes vliegen dus veel minder is, en door super motivatie kan het gebeuren dat zo een duif een npo vlucht wint. Ik zelf had dat bijvoorbeeld op Orleans 2012, toen ik met een jaarling de eerste npo won, de duif was een echte vitesse duif, en was van echt sprinterbloed (afstamming Euro Heremans). Was het een echte fondvlucht geweest met 9 tot 12 uurtjes vliegen dat had ze echt geen prijs gewonnen. Wat we bij de beste duiven op de eendaagse vluchten steeds vaker zien is dat de arm zo kort is dat hij bijna niet waarneembaar is en samen met goede spieren een vibrerende vleugel geeft, de zogenaamde trillers. U ziet op internet steeds meer filmpjes van duiven met een trillende vleugel (de liefhebber tilt de vleugel dan iets op). Meer en meer krijgt men door dat die trillende vleugels samen gaan met korte armen en goede spieren. Echte toppers op de vluchten met “veel uurtjes vliegen” hebben dat..

Marathon duiven zijn een slag apart, hier zien we een ander type duif. De ochtendlossing duiven (ZLU of non-stop) lijken veel op eendaagse fondduiven, hebben meestal een langere rug en een andere mentaliteit, ze zijn was rustiger in de handen en hebben voelbare andere spieren. Bij de overnachtduiven (middag lossing 800/ 1000 km) zien we meer diversiteit, er zijn heel goed gebouwde duiven bij en dat zijn altijd degene die het vaker dan èèn keer doen.                       
Duiven die echt vijf of zes keer een overnachtvlucht met goed gevolg volbrengen zitten ook de best gebouwde duiven.
Bij overnachtduiven (middaglossing 800/950 km) die een prijs winnen en soms zelfs vroeg maar matig van bouw zijn vinden we vaker nachtvliegers, die zijn minder in staat kop te vliegen door hun bouw maar omdat ze in de nacht stukken inhalen komen ze gewoon naar voren op de uitslag. Dus ook bij deze middaglossingen vinden we bij de echte supers een goede tot perfecte bouw. Maar zo nu en dan zien we een duif die het toch goed gedaan heeft op deze vluchten die minder goed van bouw zijn. Zie het als bij vitesse duiven. Ook daar zien we soms minder gebouwde duiven die het toch goed doen door hun verstand en motivatie. Maar dus ook bij de middag lossingen.
Duiven die in de nacht aankomen hebben trouwens allemaal een soort ster in het oog. De ondergrond kleur (vaak geel) zien we dan met uitsteeksels cq punten in de iris kleur. Het is opvallend dat alle nachtvliegers dat hebben. Omdraaien kun je het natuurlijk niet, je kunt niet zeggen dat iedere duif met zo een oog een nachtvlieger is. Dat vergeten mensen vaak: bepaalde kenmerken zie je bij top duiven, maar niet alle duiven met die kenmerken zijn top duiven.

Bij het keuren cq selecteren kijk ik altijd even naar de ogen. In mijn methode zijn er maar twee oogkleuren zijnde wit en geel. Ik kijk naar de ondergrond kleur en die is gewoon altijd wit of geel. Gemiddeld zie je bij vitesse duiven wat meer witogen en bij duiven voor de langere afstanden wat meer geel ogen. Bij marathon duiven zien we daarnaast ook nog eens dat gemiddeld de ogen wat donkerder zijn, de iris gaat wat meer naar de bruine kleur toe. Die mooie donkere ogen zien we ook vaker bij duiven die onder tropische omstandigheden wat vaker aan de kop zitten. Door de evolutie zijn die duiven ofwel die ogen daar geschikter voor. In landen met hoge temperaturen en dan ook nog spelers van lange afstanden zien we bijna alleen donkere ogen (meestal geel als ondergrond, ik noem ze zonnebril ogen).

Dan komen we nog bij wat ik plus of min ogen noem. Plus-ogen hebben een donkere antracietkleurige ring(verkenningcirkel) om de pupil en min-ogen  hebben die niet (of maar gedeeltelijk). Qua kwaliteit in presteren of kweken maakt het niets uit of een duif een plus of een min oog heeft. Wel zeer opvallend is dat alle echte superduiven die ik zag en waarvan ik de ouders mocht bekijken, dat één van die ouders een plus oog heeft of soms zelfs beide ouders of heel soms dat beide ouders een halve verkenningsring hebben. Een top duif uit twee ouders met een min oog heb ik nog niet gezien. Om de meeste kans te maken op goede jongen zet je dus steeds de best gebouwde duiven tegen elkaar en kijk je bij de koppeling naar de ogen, zorg dat dat één van de duiven van het koppel een plus-oog heeft. Kweek nooit alleen met duiven omdat ze mooie ogen hebben, als er een slechte bouw op een duif zit mag hij een geweldig oog hebben, kweken doen we er dan niet mee.

Andere opvallende zaken bij veel top duiven is dat ze een kleine pupil hebben, soms zelfs boos kijken en een scherpe bek hebben. En opvallend bij goede kweekduivinnen is dat ze naast een goede bouw, een (meestal) plus oog hebben dat er twee wratjes onder aan de bek zitten. Natuurlijk niet bij allemaal, maar wel opvallend dat het zo veel zijn die het wel hebben.

Liefhebbers die een geweldig kweekkoppel hebben, waar gewoon diverse asduiven, teletekst duiven of eerste prijswinnaars uit komen zijn soms verontwaardigd dat ik één van die duiven van het koppel een goede waardering geef en de ander een slechte. Ik denk dat heel veel top kweekkoppels gewoon één goede duif zijn met een …. partner. Dus dan heeft zo een liefhebber gewoon een goede kweekduif en is het soms nog beter om het koppel te scheiden en een betere partner te nemen.

We hebben het nog niet echt gehad over de rug en de vleugels en de stuit en dat zijn toch belangrijke onderdelen. Om met de rug te beginnen, eigenlijk moeten we spreken over rug, lendenen en bovenstuit. Maar ik noem het in één keer gewoon de rug. De rug is voor mij misschien wel het minst belangrijke aan een duif. Er zijn heel goede duiven die een matige rug hebben, geen slechte rug met zo een aangeplakte staart hoor, maar een matige rug. Een matige rug zou op de tentoonstelling 18 punten krijgen. Bij de rug zou je kunnen zeggen: Matig is het nieuwe goed. Die plank-ruggen die men vroeger graag zag en die eigenlijk op de show nog steeds gewenst zijn zie we bij de huidige topvlieger bijna niet. Goede hedendaagse wedstrijd duiven hebben een matige tot goede rug.
De stuit van een duif is veel belangrijker, maar niet altijd het zelfde te beoordelen. Door de rui, ziekte, zwakke gezondheid, ouderdom of veel eitjes leggen kan een stuit tijdelijk of blijven wat open staan. Soms zelfs heel erg open wanneer een duif veel te dik is of een breuk heeft, dan zou je een stuit moeten afkeuren... maar als je de oorzaak weet of in een bepaalde periode zit moet je er wel rekening mee houden. En er zijn diverse meningen over, in mijn visie moet een stuit goed gesloten zij, dik en stevig aanvoelen en niet te puntig. Maar door ervaring voel ik soms de oorzaak, dan is het niet iets van de desbetreffende duif maar een “tijdelijk of door oorzaak slechte stuit”.
Bij de vleugels zijn voor mij enkele zaken van belang. Ik heb het armpje graag zo kort mogelijk, omdat ik duiven wil die 11 uur kunnen vliegen. Maar selecteer ik een vitesse duif dan mag het armpje gerust langer zijn en krijgt hij toch het woord “goed”. In mijn visie moet er een redelijke verspringing tussen de voorvleugel en achtervleugel zitten ofwel de pennen van de achtervleugel “de broek” moeten wat korter zijn dan de eerste slagpen van de voorvleugel cq actieve vleugel.
Wanneer men de jongen net afzet van de ouders dan kijkt u daar niet naar, pas na de grote rui is de verspringing goed zichtbaar. En heel belangrijk vind ik dat de eerste vier/vijf slagpennen van de voorvleugel mooi dicht tegen en over elkaar liggen. Ik wil geen zogenaamde kippenvleugel , een kip kan slecht vliegen omdat de pennen te ver uit elkaar staat. Een kippenvleugel bij duiven is belangrijk maar niet van levensbelang, ze kunnen gewoon prijs winnen natuurlijk, maar het kost hun tijd, ze hebben gewoon minder draag en slagkracht. Bij echte super duiven zie ik het nooit. Wel opletten: door geen bad te geven gaan de eerste pennen wat uit elkaar staan, worden wat smaller en het lijkt of ze vierkanter zijn, het is dan geen kippenvleugel van geboorte maar door de omstandigheden en de verzorging van de baas zo geworden. Verder zie ik bij top duiven altijd een vrij lange vleugel die tot in het donkere stuk van de staart komt. Soms ziet men een duif met een mooie lange vleugel en die toch niet tot in het donkere stuk van de staart komt.... deze duiven hebben een slechte rug, waardoor er een aangeplakte staart aan hangt.. het lijkt dan voor sommigen alsof de vleugels te kort zijn.

Al met al veel info over selectie. Na de keuring krijgt een duif een cijfer variërend van 5 tot en met 8,5 . Geen enkele duif krijgt hoger dan een 8,5 (al denk ik het wel eens, deze verdiend een 9). In mijn methode kweekt men met alle duiven die het cijfer 8 hebben en dat is 8-. 8. 8+ of 8,5 soms moet ik het even uitleggen maar een 8- is dus net onder een 8 en een 8+ net boven de 8. Met een 7,5 kan men prima vliegen maar kweken pas wanneer het blijkt een excellente vlieger te zijn. In mijn visie moeten alle duiven onder de 7,5 verdwijnen van de hokken. Al vinden we heus wel eens een duif met een 7+ die het goed doet. Deze duif heeft dan veel verstand, oriëntatie en of motivatie en wat in het kopje van een duif aanwezig is kunnen we niet zien. Vooral als jonge duif en of op de vitesse zien we dus wel eens een 7 die het goed doet. Laat hem dan lekker op die afstanden, geniet er van maar kweek er niet uit. De kans dat uit matig gebouwde duiven een goede komt is bijna uitgesloten (kijk wel even bij het stukje over een goed kweekkoppel).

Ik denk dat iedereen die echt selecteert op duiven met een 8, die bij elkaar houd en zijn best doet beter gaat presteren dan ooit.
Uitzonderingen zijn er altijd, niemand is zonder fouten, ook een duiven keurder niet en men praat gewoonweg liever over die ene 6 die een goede duif werd dan over die honderden met een 8 die het ook werden. En laat u niet foppen, soms hoor ik: u heeft het fout want deze 6 is een goede duif omdat zijn opa een goede of dure was....  Of u heeft het fout, deze 6 is een goede vlieger. Op mijn vragen over welke prestaties? Ja drie eersten...op mijn hok... en ik speel niet zo goed. Regelmatig hoor ik over super prestaties maar bij navraag op papier.. komt er niks. GJB

DE BIJNA 25 PUNTEN
21-7-2019

Twee liefhebbers praten op de avond na een slecht verlopen vlucht met jonge duiven over wat te doen.
Volgend jaar gaan we het anders doen.
1. Ik kweek alleen nog uit duiven die het waard zijn om uit uit te kweken, ik laat de duiven eens beoordelen qua bouw, en de duiven met een laag cijfer gaan weg en ik kweek alleen met 8-tjes, liever wat minder jongen maar wel alleen uit de perfecte ouders
2. Ik zorg dat de ouders goed voorbereid zijn, helemaal gezond en nagekeken door een echte duivenarts. Enkele weken voor het koppelen begin ik al met wat extra zorg, badje extra, eens wat vitaminen, een goede samenstelling voer en bij winterkweek wat werken met bijlichten. En ik ga ze voorkoppelen, dus dat de ouders van mijn toekomstige jongen zich reeds kennen bij het koppelen.
3. Wanneer de eitjes gevallen zijn, kijk ik of ik bij de voedster koppels eitjes liggen van de zelfde datum ongeveer.. en leg die van de beste koppels over, ik laat die van de voedster koppels niet liggen, het zijn niet voor niets voedster koppels.
4. Op eitjes laat ik ze nog een keer nakijken door een duivenarts, die zal misschien zeggen, geef ze een geel kuur op eitjes.
5. Zodra mijn toekomstige kampioentjes geboren zijn ga ik de ouders wat extra verwennen, ze moeten hun jongen perfect groot brengen, dus niets mag missen op het hok. En wat extra vitaminen, ze hebben weinig zon nog, dus wat vitaminen zijn belangrijk.
6.Ik houd de jongen extra goed in de gaten, als er een jong slecht opkomt, doe ik hem vast weg, de kans dat dit een topper gaat worden is bijna nul. Ik ga ruimer voeren met een goed zakje kweekvoer, gerst en dergelijke laat ik natuurlijk achterwege.
7. Zodra de jongen mooi gesloten onder de vleugels zijn zet ik ze af(speen ik ze), maar eerst in een grote afdeling mand, daar krijgen ze hun eerste dagen, daar leren ze eten en water zoeken, natuurlijk laat ik het de jongen even zien waar het water hangt, ik druk ze met het kopje door de spijltjes in het waterbakje, en vooral die na twee/drie dagen met de oogjes knipperen. Na enkele dagen gaan ze uit de mand naar het jonge duiven hok, wat extra schoon gemaakt is en ontsmet. Een dikke laag stro in een afdeling houd ze warm de eerste dagen. Ook daar houd ik ze goed in de gaten, de jongen die na twee/drie dagen met de oogjes knipperen laat ik zien waar het water staat, maar zet ik in het compustam programma even dat het een duif was die de waterbak nog niet vinden kon.
8.De eerste weken van hun nieuwe leven voer ik een goede mengeling kweek voer, krijgen ze ruim te eten, en gerst en dergelijke krijgen deze toppertjes natuurlijk niet. Ik wacht soms even met voeren, ze moeten ook even de grote mais korrels eten, en als het op is krijgen ze nieuw voer. Als ik ze ga spenen of in de afdelingmand of een paar dagen later in het hok heb ik ze allemaal geënt tegen paramixo, niet gewacht natuurlijk, maar gelijk gedaan. De eerste weken van hun leven met die volle bak kweekvoer, krijgen ze wat extra dierlijke eiwitten over het voer, eens wat calcium/magnesium speciaal voor duiven gemaakt en om de paar dagen een goede vitamine, want ze hebben wat gebrek aan zon, en ik wil kampioentjes hebben he.
9.Zodra dat ze naar buiten mogen begin ik ook met zo nu en dan ze een dag en nacht in de afdeling mand te steken. Ik zet ze zo nu en dan zelfs achter in de auto, ga er een paar uurtjes mee rijden, want ik moet toch vaak zat ergens heen, als ik dan weer thuis kom, zet ik ze weer netjes terug in het hok, en later als ze vliegen, laat ik ze voor het hok los.
10.Omdat ik alleen uit goede, mooi gebouwde ouders gekweekt heb, heb ik wat minder jongen dan andere jaren, maar die hebben wat meer ruimte, en na enkele weken ken ik ze allemaal omdat ik avonds na mijn werk, ze nog even stuk voor stuk pak, even bekijk en wat met ze speel.
11. ongeveer zes weken na het spenen laat ik ze voor de tweede keer enten tegen pmv, maar nu tegelijk tegen het pokken virus. Omdat ik dan toch bij de duivendokter ben, laat ik gelijk weer uitgebreid onderzoek doen, keeltjes, luchtwegen, darmpjes en even wat mest op de kweek. Als de dokter iets vind behandel ik gelijk natuurlijk. De dokter gaat me een compliment geven, ze zien er mooi uit, bol, luisvrij want ook dat heb ik gedaan natuurlijk, en de dokter gaat zeggen: wat zijn ze mooi zacht, ze krijgen elke week zeker een bad, ik zeg hem dan: wel twee keer per week dokter.
12.Zodra de jongen enkele weken in hun eigen hok zitten, en ze komen buiten en beginnen wat te vliegen, als vlinders, ze weten nog niet precies hoe het met hun staart werkt, ga ik het voer lichter maken,in enkele dagen ga ik het afbouwen van kweekvoer en ruim, naar licht voer en wat minder maar genoeg. De jongen gaan dan beginnen te vliegen. Ondertussen pak ik nog steeds iedere dag de jongen even vast, ken ik na enkele weken de duiven niet uit het hoofd dan heb ik eigenlijk te veel. Als er duiven bij zitten die zich toch niet goed ontwikkelen dan gaan die er uit, de anderen moeten niet opgehouden worden door een paar dakzitters natuurlijk. En ik laat ze natuurlijk zodra ik met lichter voer begin, niet meer op de grond scharrelen, ze hebben twee keuzes na enkele dagen, in de lucht of in het hok, ik ga wat strenger worden.
13. Ik ga gelijk beginnen met in de mand steken natuurlijk, dat doe ik al vanaf spenen, maar nu steek ik ze in de mand, geeft ze daar eten en drinken en laat ze voor de hokken los. Maar ach de mand kennen ze nog beter dan hun hok, ze gaan er gewoon in liggen, ze voelen zich veilig in de mand. Ze kennen ook het rijden met de auto, met zijn allen tochtjes maken, remmen, rotondes etc alles kennen ze .
14. En natuurlijk blijf ik doorgaan met goed voer, goede bijproducten, elke dag vers grit/ mineralenbak. en regelmatig steeds maar weer die vitaminen, weinig zon op de hokken nog dus wat zon-vitaminen is goed voor de uitgroei, en voor hun koppie( B vitaminen).
15. En elke dag met ze spelen, uit de hand laten eten, met ze praten en steeds het gevoel geven dat ik ze graag zie, de jongen moeten zich thuis voelen, en graag naar huis willen.
16. Zodra ze goed vliegen om huis, ik moet misschien de eerste paar keer een bal er tussen gooien, want vliegen moeten ze leren, de eerste keer zullen ze schrikken en alle kanten opstuiven maar na enkele dagen vliegen ze in een koppel, de tijd van trainen ga ik langzaam opvoeren, vallen ze de eerste keer na 5 minuten, mag dat natuurlijk, maar na enkele keren moet dat toch al 30 minuten zijn, anders gaat de bal er tussen.
16.Maar ook in de tijd van het laten vliegen, beginnen met opleren ga ik regelmatig even naar de duiven dokter, en houd vooral de "ornithose"in de gaten, Dokter de Weerd zegt dat veel verspelen komt door Ornithoseachtige problemen, dus dat hou ik extra in de gaten, en ik ga eens wat vaker een rook blokje gebruiken.
17.Zodra ik begin op te leren doe ik dat in kleine stapjes, de eerste keer misschien maar 500 meter, als de jongen echt weg trekken, en ze zijn een uur of zo uit zicht dan maak ik grote sprongen hoor. Omdat ik ze dan nog vaker in de handen heb en al mijn duiven ken, zie ik veel sneller als er iets niet klopt. En natuurlijk heb ik wat medicatie thuis staan !, als er toch problemen zijn met coli of zo dan wacht ik niet, ik grijp gelijk in, ga een paar dagen heel licht voeren en geef een kuur door het water, maar omdat ik als leek niet precies kan zien of het de coli bacterie is of toch een ander ga ik wel gelijk even naar de dokter, maar die heeft niet altijd gelijk ruimte voor een bezoek dus ben ik zelf begonnen met een moderne kuur, en laat de duiven niet los, en dus weinig en licht voer. Maar vanaf het spenen hebben de duiven goede bij producten en steeds aangeplakt met colicontrol of een ander boter zuur product, dus ik hou het aardig onder controle. Mijn opleren stopt natuurlijk gelijk als ze niet helemaal top zitten, eerst weer op de rails krijgen voor ik weer verder ga.
18. Zodra ik ben begonnen met africhten let ik de eerste keren goed op het weer, is het helder blauw, zonder een wit wolkje te zien, dan laat ik ze maar even zitten in de mand, misschien wel een dag, en weer met voeren en water in de mand. Ik weet dat wanneer ik af ga richten en het is helder blauw zonder wit dat het gevaarlijk is. Zit er oost in de wind, maar vooral puur oost of zuid oost, en is het warm dan doe ik nog voorzichtiger, beter niet africhten, of alleen even aan het eind van de straat lossen. Heel warm weer, zuid oosten wind is niet het goede weer om af te richten en doe ik het dus ook niet.
19. Omdat de duiven straks als ze gaan vliegen in de ochtend gelost worden, probeer ik dat ook zoveel mogelijk te doen met de eigen africhtingen. Omdat de zon op een bepaalde plek staat, en bij avond "lappen" en dan op zaterdag in de ochtend los, is dat verwarrend voor een jonge duif. En natuurlijk, als ik ze af richt, laat ik ze eerst minstens 10 minuten staan op de losplaats, ze moeten eerst kunnen oriënteren en even hun gps systeem stellen in hun koppie. 
20. Als ik begonnen ben met op iets grotere afstanden met africhten, en het gaat een keer minder of matig dan ga ik de keer er op wederom naar de zelfde losplaats. Ik probeer ze een 10/20 keer in de mand te krijgen voor de eerste vlucht met de afdeling container.
21. Twee/drie weken voor de eerste vlucht met de jongen doe ik ze mee met de africhting vluchten van de afdeling, ze geven me de mogelijkheid dus doe ik mee. Maar ik ben zelf baas, is de voorspelling zuid oosten wind en warm, dan laat ik ze mooi thuis. En als ik ze mee doe met de afdeling moet ik er zeker van zijn dat de container waarin mijn jongen zitten niet per rij of deel gelost word. Ik wil mijn duiven niet in een deel wat nog moet wachten, en dat de buren wel gelost worden. En ik wil dat ook de container minimaal een uur of twee op de losplaats staat voor men ze lost, maar ik ben de gene die de keuze moet maken.
22. Iedere keer bij het pakken, kijk ik even hoe ze voelen, hebben ze luis? zijn ze niet te mager of te zwaar, en ik weet natuurlijk alle ringnummer uit mijn hoofd.
23. Ach zo ga ik het doen volgend jaar, want ik wil niet weer zoveel jongen kwijt. En ik ga natuurlijk letten op de luchtvochtigheid op de hokken, bij zeer droog weer, leg ik natuurlijk natte doeken of een dweil ergens in een onderste bak. En bij koud en nat weer, vooral in het begin, laat ik ze niet in een spoetnik zitten de hele dag, nee duiven vliegen of zitten in het hok. In een volière mogen ze bij het bad nemen, en bij heel erg warm weer mogen ze een paar uur per dag zuurstof happen in de volière, in het hok kan de zuurstof wat arm zijn dan. 
MAAR DAN KOMT HET NIEUWE SEIZOEN, ENKELE KWEKERS GEKOCHT VAN JAREN OUD ZONDER PRESTERENDE NAKOMELINGEN, DE DUIVEN NOG NIET LATEN SELECTEREN, NIET VOOR GEKOPPELD, NOG NIET BIJ DE DOKTER GEWEEST, TE VEEL DUIVEN NOG, WEL VOEDSTERDUIVEN MAAR JA, DOOR HET NIET VOORKOPPELEN KOMEN ZE SLECHT OP EIEREN EN LATEN WE DE EIEREN VAN DIE NIETSNUTTEN MAAR LIGGEN, ENTEN BIJ SPENEN VERGETEN WE, DE DOKTER IS TE VER RIJDEN, GEEN TIJD, DE SLECHT GEBOUWDEN BLIJVEN ZITTEN, IN DE MAND, LEREN DRINKEN ETC, GEEN TIJD VOOR EN EIGENLIJK GEWOON VERGETEN, ENTEN, O JA, HET IS VOLGENDE WEEK DE EERSTE VLUCHT, DUS GAUW EVEN DOEN NOG. AFRICHTEN HOEFT NIET TOCH, KUNNEN ZO WEL MEE DE EERSTE VLUCHT, ROND DE LANGSTE DAG , ZUID OOSTEN WIND EN GELIJK 80/150 KM MET ZIJN ALLEN LOS, MOET KUNNEN HOOR, EN DAT BEETJE GEEL OR ORNI WAT ZE HADDEN, ACH. EN DIE PAAR DIE COLI HADDEN ZITTEN ER NOG TUSSEN, EN DIE PAAR DAKZITTERS OOK, MAAR ACH, HET ZIJN SUPER DUIVEN OP DE STAMBOOM, EN DUIVEN HEBBEN EEN AANGEBOREN ORIËNTATIE TOCH. .......... NA DE EERSTE TWEE VLUCHTEN VERLIEZEN, GROTE VERLIEZEN, ZE HADDEN NOOIT LOS GEMOGEN, DAAR GAAT MIJN TOEKOMST, DOOR DIE KLOOTZAKKEN BEN IK NU ALLE JONGEN KWIJT, DIE OPVRETERS, VAN ONS GELD EEN BEETJE ONZE JONGEN DE DOOD IN JAGEN......
RESUMÉ : u weet wel hoe het moet, maar doet het niet, en dan is het de schuld van alle anderen

Terug