Lees het dagboek van Gert Jan Beute

Dagboek maandag 5 augustus 2024

5-8-2024

Het weer, voorspellingen en postduiven: een boeiend samenspel van kennis en ervaring

 

Wanneer we het over het weer hebben, denken velen aan zonnige dagen, regenbuien, of misschien aan die ene ijzige winter. Maar voor ons duivenmelkers, die hun postduiven laten deelnemen aan wedstrijden, heeft het weer een heel andere dimensie. Het bepaalt niet alleen de snelheid en veiligheid van onze gevederde atleten, maar ook hun kans op overwinning. Neem bijvoorbeeld de nationale vlucht vanuit Issoudun, Frankrijk. Voor duiven in Zuid-Nederland betekent dit een afstand van 550 km, terwijl hun tegenhangers op de Waddeneilanden bijna 800 km moeten overbruggen. Een uitdaging op zich, maar de weersomstandigheden kunnen deze nog groter maken.

Wanneer de duiven in Issoudun staan, moeten ze allemaal tegelijk gelost worden. Dit brengt een flinke verantwoordelijkheid met zich mee voor de chauffeurs en begeleiders op de losplaats. Ze moeten het weer ter plekke nauwkeurig kunnen inschatten. Maar dat is niet alles. De weersomstandigheden langs de hele route van Frankrijk, door België, tot aan Nederland moeten zo uniform mogelijk zijn. Het weer moet qua temperatuur, wind, zicht en bewolking ongeveer gelijk zijn om een eerlijke kans voor alle deelnemers te waarborgen.

Er is een verschil tussen kennis en ervaring in de wereld van postduiven en weersvoorspellingen. Een meteoroloog kan alles weten over weersystemen en fenomenen, maar als hij geen ervaring heeft met postduiven, is zijn kennis beperkt in deze context. Een ervaren duivenmelker weet wat een duif gemakkelijk of moeilijk vindt en kan daardoor beter inschatten of de omstandigheden gunstig zijn. Neem bijvoorbeeld het fenomeen inversie. In België, waar de duivensport diep geworteld is, kijkt bijna niemand naar inversie. Er zijn zelfs liefhebbers die het woord niet eens kennen. Een duif heeft doorgaans weinig last van inversie, behalve misschien tijdens de eerste vluchten van hun jonge leven.

Een duivenmelker kijkt omhoog, ziet bewolking, en als er witte of blauwe stukken zichtbaar zijn, vindt hij vaak dat de duiven gelost kunnen worden. De laaghangende bewolking zegt hem niets, de duiven vliegen er wel boven. Een weerdeskundige daarentegen zal op zijn scherm enkel de bewolking zien en daardoor mogelijk een negatief advies geven. Dit verschil in perspectief leidt vaak tot onbegrip. In vroeger tijden, niet zo lang geleden, werden ervaren melkers langs de vlieglijn gebeld om hun oordeel te vragen over de omstandigheden ter plekke. Dit systeem van lokale kennis werkte uitstekend. Mensen met praktijkervaring begrepen dat jonge duiven anders reageren dan oude, en dat marathonvluchten zwaarder zijn en meer tijd vergen.

Een duif is een duif, met een instinct om naar huis te vliegen. Als de omstandigheden tegenzitten, zal hij langer doen over de vlucht, pauzes nemen of een nachtje wegblijven. Dit is geen enkel probleem. Daarom moeten we in de duivensport terug naar ervaringsdeskundigen die het sein op groen of rood kunnen zetten. Adviesgroepen en weerdeskundigen mogen meedenken en praten, maar de uiteindelijke beslissing moet liggen bij de kenners, de mensen die hun leven wijden aan de postduivensport en de weerbarstige omstandigheden die daarbij komen kijken.

GJ Beute 05-08-2024

 

De balans tussen wetenschap en praktijkervaring is cruciaal. De duivensport verdient het om geleid te worden door degenen die het vak door en door kennen, met ondersteuning van wetenschappelijke inzichten. Alleen zo kunnen we de eerlijke en uitdagende wedstrijden behouden waar zowel duiven als melkers zo van houden.

Terug