Lees het dagboek van Gert Jan Beute
Dagboek maandag 2 september 2024
2-9-2024
**De Ongelijkheid in de Postduivensport: Hoe de Geldbuidel de Vleugels Snijdt**
In de postduivensport lijkt iedereen gelijk. Of je nu advocaat bent of putjesschepper, we strijden allemaal in dezelfde wedstrijden. Maar schijn bedriegt, want terwijl de duiven aan de startlijn misschien niet van elkaar te onderscheiden zijn, zijn de middelen waarmee hun baasjes hen aan die startlijn brengen dat des te meer. De rijke liefhebber kan zich een duif uit de beste bloedlijnen veroorloven, terwijl de man met een bescheiden inkomen al blij mag zijn als hij een kleinkind of achterkleinkind van die topduif kan kopen. En dat verschil in de financiële mogelijkheden is een onderdeel van het probleem dat onze geliefde sport aan het verruineren is.
Natuurlijk, een rijkere duivenmelker kan een luxer hok neerzetten, maar dat heeft gelukkig weinig invloed op de prestaties. Wat wel een groot verschil maakt, is de schaal waarop gespeeld wordt. De ene liefhebber heeft de middelen om een groot hok neer te zetten met honderden duiven en verzorgers in dienst te nemen. Deze verzorgers kunnen de duiven trainen, ze dagelijks met auto en aanhanger 75 km verderop loslaten om hen extra snelheid en oriëntatievermogen bij te brengen. Ondertussen staat de liefhebber met een krappe beurs er vaak alleen voor. Hij heeft tien duifjes, getraind op zijn vrije zaterdagochtend, zonder luxe vervoersmiddelen of hulptroepen.
Het probleem ligt niet in de kwaliteit van de duiven of de vaardigheden van de liefhebber; het zit in de aantallen. In de postduivensport is er, in tegenstelling tot bijna elke andere sport, geen limiet op het aantal 'spelers' dat in het veld wordt gebracht. Stel je een voetbalwedstrijd voor waarbij Barcelona met 150 spelers tegen Heerenveen met 11 het veld betreedt. Dat is geen strijd meer, dat is een afstraffing. Heerenveen maakt geen schijn van kans, ongeacht hoe gemotiveerd de spelers zijn of hoe tactisch sterk de coach is. Zet 150 renners uit èèn ploeg in de tour de France en 15 uit een andere ploeg, een renner uit de kleine ploeg kan eens winnen, maar de top 20 zal toch meestal bestaan uit 18 renners uit de grote ploeg. Hetzelfde geldt in de postduivensport: de liefhebber met 150 duiven heeft een oneerlijk voordeel tegenover de liefhebber met slechts tien.
Deze ongelijkheid heeft een verwoestende uitwerking op de sport. De liefhebbers met kleine hokken komen niet meer 'op de lijst'. Ze zien hun namen keer op keer onderaan bungelen, en de moed zakt hen in de schoenen. Waarom zou je al je tijd, geld en liefde investeren in een sport waar je op voorhand al weet dat je kansloos bent? Velen houden de eer aan zichzelf en stoppen ermee. Anderen beginnen er niet eens aan; ze zien de kaarten al geschud voordat ze hun eerste duif loslaten.
De charme van de postduivensport was ooit dat iedereen kon winnen, ongeacht de dikte van zijn portemonnee. Het ging om het gevoel, de liefde voor de dieren en het geluk van een duif die na een lange vlucht als eerste thuis kwam. Maar als we toestaan dat de verschillen in aantallen en middelen zo groot blijven, verliezen we die charme. Dan verwordt de sport tot een strijd tussen de rijkste liefhebbers, waarbij het geld uiteindelijk de winnaar bepaalt.
De vraag is hoe we deze scheefgroei kunnen tegengaan. Moeten er regels komen over het maximale aantal duiven waarmee gespeeld mag worden? Of moeten we de sport toegankelijker maken voor nieuwe liefhebbers door de kosten te drukken? Wat de oplossing ook mag zijn, één ding is zeker: als we willen dat onze mooie sport blijft bestaan, moeten we ervoor zorgen dat iedereen de kans krijgt om te winnen. Want de waarde van een sport zit niet in de prijs die je betaalt, maar in de passie die je ervoor voelt. En die passie is onbetaalbaar.
We kunnen er lang over spreken, het zal nooit gaan lukken. Toen de aantallen iets aangepast werden tot nog steeds een belachelijk cijfer, gingen de "grote aantallen spelers" gelijk over tot meerdere namen op èèn adres. Je kunt het alleen stoppen en de sport redden door de hakbijl er in te zetten, maar dat zal niet gebeuren. Bestuurders die het zouden kunnen regelen voelen die duim waar ze onder zitten steeds wat meer druk geven.
Terug