Lees het dagboek van Gert Jan Beute
Dagboek vrijdag 18 juli 2025
18-7-2025
Wind, Weert en de draaiende wereld onder hun vleugels
Zaterdag 19 juli gaan we met de jonge duiven naar Weert. Een iets langere afstand dan vorige week vanuit Boxmeer , ongeveer 50 kilometer verder , en met een wezenlijk ander weerbeeld. De wind lijkt namelijk uit het zuidoosten tot oosten te komen, en dat betekent Afdeling 11 Friesland '96: opletten geblazen. Want waar vorige week de wind noordwestelijk stond en de vroege duiven aan de oostkant zaten, gaan we nu het omgekeerde zien.
Met wind uit het oosten worden de duiven als het ware zachtjes naar het westen gedrukt. Voeg daarbij een interessant natuurkundig fenomeen toe – de draaiing van de aarde onder hen – en je krijgt een vliegdag die niet alleen op papier, maar ook in de praktijk heel anders uitpakt.
Veel liefhebbers denken bij wind en ligging, maar vergeten dat de aarde tijdens de vlucht ook onder de duif door beweegt. Dat zorgt ,hoe klein ook , voor een afwijking in de vlieglijn, een soort “boogje” naar het westen. Deze afbuiging wordt veroorzaakt door het zogeheten Corioliseffect. Het komt er simpel gezegd op neer dat een rechtlijnige beweging boven een draaiend oppervlak (zoals een duif boven de aarde) een kromme lijn wordt.
Op korte afstanden is die afwijking klein, maar vanuit Weert met een wat langere vliegtijd dan Boxmeer wordt dat effect duidelijker merkbaar. En nu er ook nog een oostelijke wind staat die níet corrigeert maar juist meehelpt met de westwaartse drift, wordt de afwijking naar het westen dus groter.
De verwachte vlieglijn loopt morgen vanaf Weert naar het noorden, waarbij veel jongen waarschijnlijk tussen Utrecht en Amersfoort uitkomen. Eenmaal daar buigen ze iets naar het noordwesten over de polder, met het water van het Markermeer en IJsselmeer aan hun linkerzijde en zullen de meeste duiven over de Flevopolder naar Urk, Lemmer, Joure en Sneek trekken.
Sommigen zullen zelfs richting Noord-Holland gaan, al verwacht ik niet dat dit massaal gebeurt. Weert ligt namelijk zuidelijk genoeg om de meeste duiven aan de oostzijde van de grote wateren te sturen. Toch zal het verloop grilliger zijn dan vorige week. We spreken tenslotte over jonge duiven, die nog volop ervaring moeten opdoen.
Als we het kleiner maken, naar ons eigen clubgebied, dan wordt het beeld nóg concreter. De westelijker gelegen plaatsen zoals Wolvega, Vollenhove en Steggerda hebben morgen voordeel. In tegenstelling tot Noordwolde of Wilhelminaoord, liggen zij net wat gunstiger in de ‘valrichting’. Duiven die door de polder komen, vallen daar eerder puur vanwege hun koers en de invloed van wind én aarde.
En laten we eerlijk zijn: een topduif die zich morgen bij de lossing goed oriënteert, zou eigenlijk meteen moeten bijsturen richting Nijmegen en Apeldoorn om dat westwaartse effect te compenseren. Maar dat is makkelijker gezegd dan gevlogen. Zeker met een lichte oostelijke wind en de draaiing van de aarde als onzichtbare tegenstander.
Terug